door onze redacteur Petra Noordhuis
Maak in het contact met moslims gebruik van de overeenkomsten tussen de islam en het christendom, adviseert antropoloog Cor Hoffer hulpverleners.
AMSTERDAM - Speelt de islam een rol in de zorg en zo ja, welke? Mensen die in de zorg werken, bogen zich gisteren over die vraag op een studiebijeenkomst van het ACB Kenniscentrum, een stichting die de maatschappelijke participatie van allochtonen wil bevorderen.
Mohammed Cheppih, initiatiefnemer van de Poldermoskee in Amsterdam, vindt dat hulpverleners zich in de islam moeten verdiepen, omdat het geloof in Allah voor moslims niet iets is wat erbij komt. ,,Het is een levensweg. Dat zie je aan het feit dat meer dan 90 procent van de Nederlandse moslims meedoet aan de ramadan.'' De Poldermoskee is een moskee voor Nederlandse moslimjongeren, waar mannen en vrouwen in dezelfde ruimte mogen bidden en waar de imam in het Nederlands preekt.
Hans Vuijsje, directeur van Joods Maatschappelijk Werk, vindt dat voor bepaalde culturele en religieuze groepen zelfs gespecialiseerde zorg nodig is. ,,Zonder vertrouwen laten cliënten het achterste van hun tong niet zien, terwijl dat noodzakelijk is voor goede hulpverlening.''
Moslims zetten al eigen organisaties op. De islamitische thuiszorgorganisatie Avicen biedt niet alleen veiligheid en vertrouwdheid aan cliënten, maar ook aan het personeel, stelt Fatima Malki, directeur van de locatie in Amsterdam. Ze vertelt over een ziekenverzorgster die vanuit haar geloofsovertuiging geen mannen wilde verzorgen, maar dat uiteindelijk toch deed toen de nood aan de man kwam. ,,Er kwam een hulpvraag van een moslimman met een dwarslaesie. Zijn vrouw was overleden en hij had twee kleine kinderen thuis. Ik heb gezegd: of jij gaat hem helpen, of ik verwijs hem door naar een collegaorganisatie omdat er behalve jou niemand anders beschikbaar is. Ze is er naartoe gegaan, omdat ze er in gesprek met mij van overtuigd was geraakt dat de islam niet zo strak was als ze hem interpreteerde.''
Antropoloog en socioloog Cor Hoffer ziet overeenkomsten tussen de verschillende religies. Zo hebben de orthodoxe stromingen in het christendom, het jodendom en de islam moeite met orgaandonatie. ,,Ze hechten aan de integriteit van het lichaam: ze geloven dat ze hun lichaam van God hebben gekregen en vinden dat het ongeschonden het graf in moet.''
De overeenkomsten kunnen hulpverleners helpen zich in te leven in een cliënt, meent Hoffer. ,,Een hulpverlener vroeg mij om advies. Hij wist niet wat hij aanmoest met een Turks meisje dat een abortus had ondergaan en daar een schuldgevoel over had. 'Wat zou je haar vragen als ze een christelijk meisje was van een van de Zuid-Hollandse eilanden', vroeg ik hem.''
Hoffer adviseert hulpverleners een open houding aan te nemen en niet te blijven hangen in stereotypen, want dé Turk bestaat niet, net zoals dé Nederlander niet bestaat. ,,Mensen zijn product van hun cultuur, maar kunnen er ook hun eigen invulling aan geven.''
Hij haalt een uitspraak aan van Kees Beekmans, een docent die sinds kort in Marokko woont en die onlangs in dagblad De Pers zei: ,,Nu ik een tijdje in Marokko woon, vind ik de Marokkanen aan wie ik les gaf in Amsterdam helemaal niet meer op Marokkanen lijken. Ik vind ze nu heel Nederlands.''
Ned.Dagblad 27-09-08